Bijenwas wordt door de honingbijen geproduceerd, ze maken hiervan wanden met cellen, de raten. In deze raten wordt nectar en stuifmeel in opgeslagen en tevens voor het leggen van eieren door de koningin waarna het jonge bijenbroed wordt opgekweekt.
Was is naast honing een belangrijk product van de Imker. De 12 tot 18 dagen jonge werkbijen maken de was met behulp van hun wasklieren, die aan weerszijden van het achterlijf zitten. De net uitgescheiden was is wit, maar wordt later geel gekleurd door de uit het stuifmeel dat caroteen bevat.
De imker kan de wasraten meerdere malen hergebruiken. Zijn ze oud en vuil, dan kunnen ze worden gesmolten. De omgesmolten was is dan beschikbaar voor nieuwe raat of andere producten.
Nu wordt hoofdzakelijk met kasten geimkerd en kan het was weer hergebruikt worden zodat nieuwe wasplaten van wordt gemaakt. In het verleden werd geimkerd met korven, bij het oogsten van de honing ging het was en ook vaak het volk verloren.
Van de omgesmolten was worden platen gemaakt met een raatstructuur. Deze worden weer in een bijenkast opgehangen om de bijen te helpen bij de bouw. De cel grootte in deze kunstraat dwingt de bij tot het bouwen van gewenste grootte van de cellen, meestal 4,9 of 5,1 mm.
Mensen gebruiken was voor vele doeleinden, onder andere om kaarsen van te maken en in boenwas of als poetsmiddel voor onbewerkte houten voorwerpen en vloeren. Ook in crèmes en andere cosmetica wordt veel gebruikgemaakt van bijenwas. Ook in propoliszalf en honingzalf zit bijenwas in. Meestal is dat zegeltjeswas, dit is de was waarmee de honingraten worden verzegeld, het is dan ook nieuwe zuivere was wat ieder jaar opnieuw wordt gemaakt.