Informatie over propolis

Propolis is het grote geheim van de bijen. Dank zij dit mysterieuze, kleverige spul hebben bijenvolken zich miljoenen jaren weten te beschermen tegen allerlei ziekten. Bijen leven immers in volken van 30 à 50.000 bijen. Ze zitten in een kleine ruimte opeengepakt. Zonder een behoorlijke bescherming tegen binnendringende ziektekiemen zou een volk snel ten dode zijn opgeschreven. Een paar zieke bijen kunnen in korte tijd een epidemie veroorzaken. Wat propolis voor het bijenvolk betekent, wist men rond het begin van onze jaartelling al goed in te schatten: een stof die diende ter bescherming van de woning en zijn bewoners. Het is merkwaardig dat deze eigenschap van de bijen de mens zo weinig is opgevallen.

Propolis
Propolis

Propolis is bij imkers al eeuwenlang bekend vanwege zijn een geneeskrachtige werking bij allerlei kwalen, zoals verkoudheid, hoesten, keelpijn, slapeloosheid, maagpijn, reuma, slecht genezende wonden of wintervoeten.

Propolis is niet de naam voor één bepaalde chemische verbinding, maar een mengsel van een ruim 300 verschillende stoffen. Propolis wordt door bijen gemaakt uit harsen en sappen van vooral de knoppen van bepaalde bomen. Op ingenieuze wijze maken bijen zo gebruik van de natuurlijke stoffen die bomen beschermen tegen diverse ziekten.

Door zijn veelheid aan verschillende bestanddelen heeft propolis een uitgebreid scala van eigenschappen. Een groot aantal uiteenlopende werkingen bij de mens is inmiddels bekend geworden en ook wetenschappelijk aangetoond. Naast een goede werking tegen bacteriën, virussen en schimmels, stimuleert propolis het afweersysteem van het lichaam, remt de ontstekingsreacties en bevordert de wondgenezing. Ook heeft propolis een pijnstillende en antiallergische werking. Door deze veelheid van aandoeningen waarbij propolis gebruikt kan worden, wordt misschien de indruk gewekt, dat het een soort van ‘Haarlemmerolie’ is voor alle kwalen. Dit is beslist niet het geval, al wordt dit soms wel door anderen gesuggereerd.

Propolis wordt door bijen gemaakt uit de harsachtige substantie die zich op de knoppen, bladeren of de schors van verschillende boomsoorten bevindt. Het verzamelen van deze plantaardige hars is voor de bijen een tijdrovende zaak. Hars is taai materiaal, zeker als het nog niet zo warm is.

De belangrijkste bron voor het maken van propolis is de harsachtige afscheiding van knoppen en schors van bomen en heesters. In West-Europa wordt de meeste hars door de bijen van de knoppen van populieren gehaald. Ook berken leveren geschikte harsen. Van de tientallen soorten bomen heeft de hars van de populier en de berk blijkbaar de voor bijen meest geschikte samenstelling. Wanneer er binnen een straal van ongeveer vier kilometer rondom de bijenkast (het vliegbereik van bijen) geen populier of berk is te vinden, moeten ze hun toevlucht nemen tot andere bomen, zoals wilg, eik, els, kastanje of hazelaar. Maar ook van sparren (vooral de balsemspar) en coniferen (met name de jeneverbes) kunnen ze hars halen.

Propolis is voornamelijk samengesteld uit stoffen die van plantaardige oorsprong zijn. Voor een deel is de samenstelling direct te vergelijken met die van de stof uit de belangrijkste bron: de harsachtige afscheiding van de knoppen van populieren en berken. Maar in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, is propolis niet helemaal hetzelfde als de verzamelde harsen. Door de bewerking die de hars onder invloed van het kauwen en het toevoegen van speeksel van de bij ondergaat, ontstaan er ook nog andere stoffen. Daarom is het in feite niet juist om te stellen dat bijen simpelweg propolis verzamelen. Bijen verzamelen het basismateriaal (hars) om daar vervolgens zelf propolis van te maken. De moderne, chemische analysemethoden hebben het mogelijk gemaakt de boomsappen (harsen) te analyseren. Hierin zijn veel stoffen ontdekt die een natuurlijke werking tegen ziektekiemen blijken te bezitten. Dit zijn vooral de zogeheten flavonoïden. Ze beschermen de boom tegen het binnendringen van verschillende ziekten. Bijen maken dankbaar gebruik van die stoffen. Omdat de samenstelling van de harsen van boomsoort tot boomsoort kan verschillen, verschilt ook de samenstelling van de propolis van land tot land en zelfs van streek tot streek. Propolis uit streken waar populieren of berken groeien, blijkt het meest van constante samenstelling te zijn en voldoende effectief te werken tegen ziektekiemen.

 De samenstelling van propolis

Verse propolis is een kleverige, geelbruine of roodbruine, harsachtige stof en heeft de aangename, karakteristieke geur van populieren of berken, honing en was. Wanneer je die geur eenmaal kent, kun je deze in april, als de knoppen van de bomen op springen staan, in het bos ruiken.

Propolis is een ingewikkeld mengsel van meer dan 300 natuurlijke stoffen. Vaak gaat het om stoffen die vanuit het onderzoek bij planten en bomen al langer bekend waren. Ook de functie van die stoffen is goeddeels bekend.

Propolis bestaat voor het grootste deel uit harsen. Wanneer propolis in een alcoholische oplossing wordt gedaan, lost een groot deel ervan op (= balsem). De onoplosbare was zakt naar de bodem.

In propolis-balsem (ook wel propolis-extract of propolis-tinctuur genoemd) bevinden zich de volgende bestanddelen:

  • etherische oliën
  • flavonoïden
  • lipoïden
  • eiwitten
  • suikers
  • vitaminen
  • mineralen.

Etherische oliën

In planten komen diverse stoffen voor die een kenmerkende geur bezitten, en daarom ook wel aromatische of etherische stoffen worden genoemd. Sommige van deze stoffen worden onder meer gebruikt als geur- en smaakstoffen in de voedingsmiddelenindustrie, maar ook voor het maken van cosmetica en geneesmiddelen.

Van de aromatische verbindingen in propolis heeft een achttal een goede werking tegen bacteriën en schimmels. Dit zijn onder meer benzoëzuur, caffeïnezuur, eugenol, ferulazuur, pterostilbeen en sorbinezuur. Benzoëzuur wordt gebruikt als conserveringsmiddel, bij voorbeeld in margarine tegen het ranzig worden door boterzuurbacteriën en in vruchtendrank tegen schimmelvorming. Ook sorbinezuur wordt in de voedingsmiddelenindustrie als conserveringsmiddel gebruikt.

Flavonoïden

De flavonoïden vormen een grote groep van gele pigmenten (kleurstoffen) die voorkomen in de bladeren van bomen en planten en in de harsen op de knoppen van bomen. De samenstelling van de flavonoïden verschilt per boomsoort. Uit onderzoek is gebleken dat de flavonoïden samenstelling van propolis het meest overeenkomt met die van de knoppen van de populier en de berk.

Inmiddels zijn er 26 verschillende flavonoïden in propolis ontdekt. De belangrijkste hiervan zijn, acacetine, kaempferide, pinostrobine en rhamnocitrine, apigenine, chrysine, galangine, luteoline, pinocembrine, pinostrobine, quercetine en tectochrysine. De meeste hiervan zijn natuurlijk werkzame antibiotica tegen bacteriën, virussen en/of schimmels. Sommige hebben een krampstillende werking, bevorderen de galafvloed of zijn pijnstillend. Ook andere effecten van flavonoïden zijn beschreven, zoals het remmen van ontstekingsreacties, het stimuleren van de vorming van antistoffen en het bevorderen van de groei. Door een gunstige invloed op de bloedvaten en de rode bloedcellen gaan ze het ontstaan van slagaderverkalking en trombose tegen.

Lipoïden

Lipoïden is de verzamelnaam voor een zeer heterogene groep van in de natuur voorkomende, vetachtige verbindingen. De in propolis aanwezige bijenwas is een natuurlijke, vetachtige verbinding. Slechts een klein deel ervan is in alcohol oplosbaar. Het meeste blijft bij het maken van propolis tinctuur op de bodem achter en wordt verwijderd. Na verloop van tijd kunnen zich alsnog kleine wasdeeltjes vormen, die zich dan in het flesje als bruine wolkjes op de wand afzetten. Het is vooralsnog onduidelijk wat de kleine hoeveelheden steroïden in propolis voor betekenis hebben. Waarschijnlijk hebben ze bij de mens geen effect.

Eiwitten

In propolis bevindt zich een geringe hoeveelheid eiwitten die zijn opgebouwd uit een aantal aminozuren, zoals fenylalanine, leucine, tryptofaan, alanine, asparaginezuur, glutaminezuur, glycine en serine. De hoeveelheid aminozuren in propolis is te gering om een werkelijke bijdrage aan onze eiwitbehoefte te leveren.

Suikers

Propolis bevat een aantal suikers, zoals fructose (vruchtensuiker), glucose (druivensuiker), glucose, ramnose, sacharose (rietsuiker), sorbitol en talose. Veel waarde hoeft men waarschijnlijk niet aan deze suikers toe te schrijven. De hoeveelheden zijn daarvoor te gering.

Vitamines

In propolis bevindt zich een te kleine hoeveelheid vitamines om van enigerlei betekenis te zijn voor de gezondheid.

Spoorelementen

Minerale voedingsstoffen, waarvan we maar erg weinig nodig hebben (enkele milligrammen of minder per dag), worden spoorelementen genoemd. Ze zijn onder meer nodig voor de opbouw van vele enzymen en van de weefselcellen.

Propolis bevat 19 verschillende mineralen. Bijna alle voor de mens belangrijke spoorelementen blijken in propolis aanwezig te zijn. Alleen fluor en jodium ontbreken. De hoeveelheid van de verschillende spoorelementen in propolis is echter zeer gering. Mogelijk kan er bij sommige ziekten aan bepaalde spoorelementen een verhoogde behoefte bestaan. De extra hoeveelheid spoorelementen in propolis kan dan een welkome aanvulling zijn.

De eigenschappen van propolis

Door zijn gevarieerdheid wat de actieve stoffen betreft, bezit propolis een breed spectrum van eigenschappen. Propolis werkt daardoor bij ziekten die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Dit kan vooral bij artsen een groot wantrouwen wekken. Want in de medische wereld is geen enkel ander gangbaar middel bekend, dat bij zo’n veelheid van aandoeningen kan worden toegepast.

De volgende werkingen kunnen aan propolis worden toegeschreven:

  • antibacteriële werking, doordat het bacteriën doodt dan wel in hun groei afremt.
  • antivirale werking door groeiremming virussen
  • remt groei van schimmels
  • versterkt de werking van antibiotica
  • antioxidant
  • remt ontstekingsreacties
  • werkt anti-reumatisch
  • remt slagaderverkalking en trombose
  • stimuleert bloeddoorstroming
  • werkt tegen pijn en jeuk
  • is antiallergisch
  • stimuleert de afweer van het lichaam tegen infecties
  • heeft mogelijk een gunstig effect tegen kanker
  • herstelt vitaliteit bij algehele malaise
  • krampstillende werking op de darmspieren
  • stimuleert de galafvloed
  • versterkt de werking van vitamine C
  • gaat bederf van voedingsmiddelen tegen

Naar bijna alle hierboven genoemde werkingen van propolis is inmiddels onderzoek verricht. De resultaten hiervan zijn in diverse medische bladen gepubliceerd. Goede overzichtsartikelen zijn gepubliceerd door Marcucci (1995), Burdock (1998), Lofty (2006) en Viuda (2008). De belangrijkste effecten van propolis komen hierna aan bod.

Bacteriën

De antibacteriële werking van propolis is in tientallen wetenschappelijke onderzoekingen en publicaties overtuigend aangetoond. Een groot aantal bacterie soorten blijkt gevoelig tot zeer gevoelig te zijn voor propolis.

Het eerste systematische onderzoek hiernaar is verricht door Kivalkina (1948). Hij ontdekte de werking van propolis tegen de stafylococcus aureus. Dit is de belangrijkste veroorzaker van wondinfecties. Ook steenpuisten, borstontsteking, nagelriemontsteking, botontsteking en lymfvatontsteking kunnen door deze bacterie worden veroorzaakt.

Veel onderzoek naar de bacteriedodende werking van propolis is gedaan door Derevici (1978). Zij ontdekte in 1964 de goede werking van propolis op onder meer streptococcen (veroorzaken keelamandelontsteking, roodvonk, wondinfecties, belroos), escherichia coli (blaasontsteking), salmonella (darminfecties als paratyfus) en shigella (darminfecties als dysenterie).

Een derde autoriteit op het gebied van propolis is Lavie (1980). Van zijn hand verschenen de laatste jaren 17 publikaties over de werking van propolis. Hij ontdekte de gunstige werking van propolis op onder meer proteus vulgaris (blaasontsteking). Weer andere onderzoekers stelden vast dat propolis een positief effect heeft op clostridium difteriae en mycobacterium tuberculosis. Lavie vergeleek ook de werking van propolis op diverse bacteriesoorten met het effect dat extracten van de knoppen van populieren op die bacteriën hebben. Er bleken zeer veel overeenkomsten in werking te bestaan. Uit zijn analyses bleek dat het antibacteriële effect van propolis voornamelijk wordt veroorzaakt door de flavonoïden die zich daarin bevinden.

Lavigne (2011) heeft onderzoek gedaan naar het effect van propolis bij herhaald optreden van een blaasontsteking. Daarbij werd vergeleken met het effect van capsules met cranberry en capsules zonder werkzame stof (placebo). Daarbij bleek de combinatie propolis en cranberry het meest effectief te zijn.

Berretta (2012) testte het antibacteriële effect van propolis tinctuur in 3 verschillende sterktes (1,2%, 2,4% en 3,6%) op 5 bacterieculturen (Pseudomonas aeruginosa, Klebsiella pneumoniae, Escherichia coli, Staphylococcus aureus and Staphylococcus epidermidis). Ter vergelijking werd getest met alleen het voor de propolis extractie gebruikte oplosmiddel. Alle vijf bacteriesoorten waren gevoelig voor propolis. Opmerkelijk was dat er geen duidelijk verschil in effect bestond tussen de 3 verschillende sterktes.

Resistentie tegen propolis is niet bekend

Een van de grote problemen bij het gebruik van antibiotica is het gemak waarmee sommige soorten bacteriën er resistent tegen worden. Tijdens de behandeling met een antibioticum blijkt dan dat de patiënt niet opknapt of steeds zieker wordt. De dokter kan dan natuurlijk gewoon een ander soort antibioticum voorschrijven. Maar dat helpt ook niet altijd. Door het op grote schaal gebruiken van antibiotica komt het namelijk regelmatig voor dat bacteriën zelfs resistent zijn geworden tegen twee of nog meer verschillende antibiotica.

Resistentievorming van bacteriën tegen propolis is tot op heden niet beschreven. Kivalkina (1978) heeft in haar laboratorium bewust geprobeerd bacteriën resistent te maken tegen propolis. Zij deed dit met de staphylococcus aureus bacterie. Van deze bacteriesoort is bekend dat resistentievorming tegen antibiotica gemakkelijk op kan treden. Maar ook na het vele malen overenten van staphylococcus aureus op voedingsbodems met propolis, trad geen resistentievorming op. De gevoeligheid voor propolis bleef gelijk. Een vergelijkbare test met penicilline zou al heel snel voor penicilline resistente stafylococcen hebben opgeleverd.

Bacteriën die resistent zijn geworden voor bepaalde antibiotica, blijven gevoelig voor een behandeling met propolis. Shub (1981) testte dit uit op pus (etter) van 106 patiënten die waren behandeld met de antibiotica penicilline, erytromycine en/of tetracycline. De in de pus aanwezige stafylococcus aureus bacterie bleek in alle gevallen resistent te zijn tegen een of meer van die drie antibiotica. De 106 bacteriestammen bleken daarentegen alle gevoelig voor propolis! Propolis blijkt dus niet alleen een goed, antibiotisch werkend middel te zijn, maar ook goed te werken waar een ‘gewoon’ antibioticum faalt.

Propolis kan echter ook tegelijk met een antibioticum worden gebruikt. Beide blijken elkaar namelijk te versterken. Dit zogeheten ‘potentiërende’ effect van propolis op antibiotica is door diverse onderzoekers beschreven, onder meer door Kivalkina (1978). Zij constateerde dat propolis de werking versterkte van onder meer penicilline, tetracycline, neomycine en streptomycine. In sommige onderzoeken werd een versterking van 10 keer tot soms het honderdvoudige gemeld.

Schimmels

Schimmels veroorzaken bij de mens in de regel alleen infecties van de huid, de haren en de nagels. Zwemmerseczeem tussen de tenen, smetplekken in huidplooien (bij voorbeeld in de liezen of onder de borsten) en luieruitslag bij baby’s zijn de bekendste voorbeelden. Maar ook in lichaamsopeningen als de mond (bij voorbeeld spruw) of de vagina (witte vloed) kunnen schimmelinfecties voorkomen.

Schimmels komen overal in de natuur voor en veroorzaken gemakkelijk houtrot. Het is daarom niet verwonderlijk dat propolis een anti-schimmelwerking heeft. Holle bomen hebben immers door de eeuwen heen als onderkomen voor de bijen gefungeerd.

Vooral uit de onderzoeken van Metzner (1977) en Cižmárik (1976) is gebleken dat propolis werkzaam is tegen diverse, bij de mens voorkomende schimmels. Een aantal flavonoïden (met name pinobanksine en pinocembrine) en caffeïnezuur zijn hiervoor verantwoordelijk. Schimmels die gevoelig zijn voor een behandeling met propolis, zijn onder meer candida albicans en dermatofyten (trychofyten en epidermofyten). Dit betekent dat de meest gangbare schimmelinfecties met propolis behandeld kunnen worden.

Virussen

Propolis heeft een goede werking tegen diverse virussoorten. Dit is bij de behandeling van diverse virusziekten als verkoudheid, griep en koortsblaar wel gebleken. Toch is het erg moeilijk de antivirale werking in het laboratorium aan te tonen. Bacteriën en schimmels groeien gemakkelijk op speciale voedingsbodems in een glazen schaaltje. Wanneer men daarop een druppel propolis laat vallen, ontstaat rondom die druppel een ring waarin de bacterie of de schimmel niet meer wil groeien, als ‘bewijs’ van de werking van propolis. Met een virus lukt dit niet, want virussen groeien alleen maar op levend weefsel. Het technisch bewijs van de werking van propolis op virussen is dus veel moeilijker te leveren.

In eerste instantie heeft men propolis uitgetest op plantaardige virusziekten, zoals het tabaksmozaïek virus. Dit virus veroorzaakt gekleurde vlekken op de bladeren van tabaksplanten. Wanneer men een tabaksplant met het tabaksmozaïek virus besmet en de bladeren vervolgens met propolis behandelt, kan aan het aantal later optredende vlekken beoordeeld worden hoe effectief propolis tegen het virus werkt. Dergelijke proeven zijn ondermeer door Bojnanský (1978) verricht. Afhankelijk van de manier waarop propolis op de bladeren werd aangebracht, nam het aantal vlekken af met 62-85%.

Propolis remt ontstekingsreacties

Een ontsteking is een plaatselijke reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel. Dat kan een bacterie zijn, maar ook bij voorbeeld een insectenbeet of een verbranding. Op die plaats ontstaat de karakteristieke ontstekingsreactie: verwijding .van de kleine bloedvaten, het buiten de bloedvaten treden van witte bloedcellen en vocht, het opzwellen van het weefsel en het ontstaan van roodheid, warmte en pijn of jeuk. Propolis remt deze ontstekingsreactie af. Dit is aangetoond door middel van een aantal dierproeven, die in de medische wetenschap ook worden gebruikt om de ontstekingsremmende eigenschappen van nieuwe medicijnen uit te testen (Derevici, 1978 en Niebes, 1971). Na inspuiting van formaldehyde of dextran in de huid ontstaat een ontstekingsreactie. Behandeling met propolis leidt tot een kleinere ontstekingsreactie en een snellere genezing dan bij de niet met propolis behandelde ‘controle’ ratten.

Antioxidant

Diverse bestanddelen uit propolis bezitten antioxidant effecten. Het belang van

het beschermen van cellen tegen de schade veroorzaakt door zuurstof is algemeen bekend. Hoewel zuurstof van levensbelang is, heeft het ook schadelijke effecten door vorming van zogeheten ‘vrije radicalen’. Propolis (maar ook honing) bezit natuurlijke stoffen, zoals een aantal aromatische stoffen en flavonoïden, die de vorming van vrije radicalen afremmen (Viuda-Martos 2008). Izuta (2009) schreef een overzichtsartikel over de antioxidant werking van propolis.

Propolis helpt bij pijn en jeuk

Propolis blijkt een goede pijnstillende werking te bezitten, vooral bij plaatselijk gebruik. Dit is al eeuwenlang bekend bij imkers, die keelpijn bestreden door op een brokje ruwe propolis te kauwen. Dat propolis bij keelpijn helpt is niet alleen te danken aan de pijnstillende werking. Tegelijkertijd wordt door de antiseptische werking ook de infectie bestreden.

De pijnstillende werking van propolis is onder meer door Prokopovich (1957) aangetoond. Door een sterk verdunde propolis oplossing (0,25%) als oogdruppels te gebruiken, kon hij bij konijnen een volledige gevoelloosheid van het bindvlies van het oog bereiken. Die gevoelloosheid blijkt dan uit het niet meer knipperen van de oogleden bij aanraking van het oog. De verdoving bleef een uur lang werken, wat 4 maal zolang is als bij een verdoving met cocaïne en 52 maal zolang als bij die met procaïne. Als plaatselijke verdoving van de huid bleek een injectie met 1% propolis sterker te werken dan het destijds gebruikelijke plaatselijke verdovingsmiddel procaïne.

De pijnstillende werking van propolis kan worden toegeschreven aan ten minste 2 flavonoïden (pinostrobine en pinocembrine) en aan esters van caffeïnezuur. Volgens Paintz (1979) is de pijnstillende werking van de laatste twee gelijkwaardig aan die van lidocaïne, een tegenwoordig veel gebruikt middel voor plaatselijke verdoving. Ook het eugenol in propolis werkt enigszins tegen pijn. Van eugenol, dat in veel planten zit, maar vooral in kruidnagels voorkomt, is de pijnstillende werking al erg lang bekend. Voorheen gebruikte men kruidnagels dan ook wel als middel tegen kiespijn.

Dat propolis ook goed helpt tegen jeuk is zeker voor een deel te danken aan de plaatselijke, pijnstillende werking en aan het verzachtende effect van de zalf. Maar propolis heeft ook een antiallergische werking, waardoor het bij diverse jeukende aandoeningen directer op de oorzaak inwerkt. Dat is bij voorbeeld goed te merken wanneer propolis als ‘eerste hulp’ wordt gebruikt bij contact met brandnetels, muggen, wespen of bijen. Ook bij de behandeling van eczeem komt de jeukstillende werking van propolis goed van pas.

Propolis stimuleert het afweersysteem

De normale afweer van het lichaam tegen binnendringende ziektekiemen geschiedt door middel van onder meer de witte bloedcellen (leucocyten), gemaakt in het beenmerg en de lymfklieren, en de antistoffen (ook wel immuunglobulinen genoemd), gemaakt in lymfklieren, milt en speciale, witte bloedcellen. Bij infecties nemen het aantal witte bloedcellen en de antistoffen in het bloed toe, evenals het aantal speciale witte bloedcellen (de zogeheten plasmacellen) in de lymfklieren. Deze reacties van het lichaam op binnendringende ziektekiemen zijn op een betrekkelijk eenvoudige wijze te meten.

Dit soort onderzoek wordt gewoonlijk door middel van dierproeven gedaan. Spuit men bij voorbeeld een konijn in met een bepaalde bacteriesoort, dan kan men na verloop van enige tijd meten hoeveel antistoffen zich in het bloed van dat konijn bevinden Kivalkina (1969) toonde aan dat de hoeveelheid antistoffen bij konijnen die met propolis werden behandeld, groter was dan die bij konijnen die géén propolis kregen. De afweer tegen de ingespoten bacteriën werd dus door propolis vergroot. Teterev (1972) deed een vergelijkbaar onderzoek bij kalveren, die werden ingespoten met paratyfusbacteriën. De kalveren die tevens propolis kregen, vormden méér antistoffen tegen de paratyfusbacterie dan de controlegroep.

In een uitgebreid overzichtsartikel (Sforcin 2007) worden tientallen onderzoeken besproken naar de eigenschap van propolis om het afweersysteem te stimuleren. Uit al dit onderzoek blijkt duidelijk, dat propolis het afweersysteem van het lichaam tegen ziektekiemen stimuleert. Omdat propolis tegelijkertijd een directe werking heeft tegen diverse bacteriën en virussen, bezit deze stof dus bij infecties een dubbele werking!

Propolis en allergie

In de praktijk blijkt propolis op diverse allergische ziekten een goede uitwerking te hebben. Voorbeelden hiervan zijn hooikoorts en bepaalde vormen van bijholteontsteking en eczeem (zoals dauwworm, eczeem bij baby’s en chronisch eczeem). Toch is in de literatuur over propolis maar weinig over de behandeling van allergische ziekten te vinden.

Bij allergieën gaat het om een overgevoeligheid voor in de lucht zwevende, natuurlijke (meestal plantaardige) stoffen, zoals stuifmeel. Door de dagelijkse inname van propolis zou men langzaam ongevoelig kunnen worden voor diverse stoffen. Medicijnkuren om een allergie te genezen (de zogeheten desensibilisatiekuur) zijn ook gebaseerd op dit principe: het regelmatig toedienen van een geringe hoeveelheid van de stof waarvoor men allergisch is.

 Propolis bij eczeem

Eczeem is een verzamelnaam voor een aantal verschillende huidaandoeningen, die gepaard gaan met roodheid en schilfering van de huid met pukkeltjes, blaasjes of korstjes. Meestal is er ook jeuk.

Eczeem behoort tot de zeer goed op propolis reagerende aandoeningen. Bij de meeste typen eczeem heeft een behandeling met propolis succes, zoals bij schimmeleczeem (als zwemmerseczeem), chronisch en constitutioneel eczeem (vooral in elleboog, knieholte en de nek), luieruitslag en dauwworm (nattend eczeem bij baby’s in met name het gelaat).

Ook in de eigen praktijk is een behandeling met propolis van eczeem succesvol gebleken. Van een willekeurig gekozen groep van 39 eczeempatiënten (13 mannen en 26 vrouwen) reageerde 74% gunstig op propolis; bij 57% trad zelfs volledige genezing op. Met name bij baby’s en peuters (0-3 jaar) met eczeem waren de resultaten erg goed te noemen. Bij de helft van de eczeempatiënten was binnen een week al resultaat te merken. De overige die goed op propolis reageerden, merkten dit meestal vóór het eind van de derde week. Het zal niet zoveel verwondering wekken dat mensen die nog niet zolang eczeem hebben, sneller verbetering merken dan mensen die er al jarenlang last van hebben.

 Propolis bij acne

Dat acne ontstaat in de puberteit heeft te maken met de verandering op het gebied van de hormonen. Hierdoor worden de talgklieren, die vooral in het gelaat en rondom de schouders zitten, gestimuleerd om meer talg of huidsmeer te produceren. Raakt het afvoergangetje van een talgkliertje naar de huid verstopt, dan zwelt het kliertje op en ontstaat er een zogeheten mee-eter. De verstopte afvoergang kun je vaak zien als een zwart puntje. En soms zie je het opgezwollen talgkliertje als een witgele vlekje door de huid heen schijnen. Op den duur kan een mee-eter gaan ontsteken. Altijd in de huid aanwezige bacteriën zijn daar de oorzaak van. Er ontstaat dan een echt puistje.

Acne laat zich met propolis goed behandelen. De resultaten uit de eigen praktijk wijzen dit duidelijk uit. Een willekeurige steekproef bij 29 gebruikers gaf aan dat 65 % van hen goed op de behandeling reageerde. Bij 24% verdween de acne zelfs geheel. In de regel was binnen twee weken te merken of de behandeling aansloeg, en bij de helft zelfs binnen een week. Soms verergerde de acne in het begin van de behandeling (bij 27%). Dat bleek een goed teken, want uiteindelijk bleken ze allen goed op de behandeling te reageren.

De behandeling van acne met propolis is een combinatie van uitwendig en inwendig gebruik. Het innemen van propolis gebeurt volgens het algemene gebruiksadvies (zie aldaar). Uitwendig begin je eerst met een propolis tinctuur (of druppels) door twee keer per dag de puistjes daarmee aan te stippen. Na een week vervang je een van beide keren aanstippen door één keer dun zalven. Weer een week later vervang je ook de andere keer aanstippen door zalf. Probeer vervolgens, afhankelijk van het resultaat, te minderen naar één keer daags of om de dag een keer zalven. Eventueel nieuw opkomende puistjes of mee-eters stip je een paar keer tweemaal daags aan met propolis. Dan zetten ze niet door of komen juist versneld tot rijping.

 Propolis bij wondbehandeling

Voor de behandeling van wondjes is propolis zalf ideaal. Deze zalf verzacht de pijn, doodt eventueel aanwezige ziektekiemen, heeft een licht bloedstelpende werking, gaat de ontstekingsreactie tegen en stimuleert de groei van nieuwe weefselcellen. Dat zijn allemaal eigenschappen die bij wondjes goed van pas komen. En als je kleine kinderen hebt, weet je maar al te goed hoe vaak je een goede wondzalf nodig hebt.

Het gebruik van propolis zalf bij wondjes, schaafwonden of snij wonden is heel eenvoudig. Eén keer per dag een niet al te dun laagje op de wond doen is genoeg. Eventueel kun je er daarna een pleister of andersoortig verbandje op doen. Als er vuil in de wond zit, moet je deze natuurlijk eerst met een ontsmettende vloeistof schoonmaken. Je kunt in plaats van zalf ook een propolis oplossing gebruiken. Maar die is nogal sterk en brandt in de wond. De propolis oplossing werkt overigens wel sterker ontsmettend dan de propolis zalf.

Het succes van propolis bij de behandeling van wonden is overduidelijk. Wondjes genezen sneller dan je gewend bent. Ook raken ze minder snel geïnfecteerd, wat je merkt doordat de wondjes meestal droog blijven.

Dragende wonden of zweer noemt men de wond die een geel of groen gekleurd vocht produceert (pus of etter) doordat er een infectie in de wond is ontstaan. Zo’n infectie kan veroorzaakt zijn door ‘vuil’ van buitenaf, maar ook door een gewone huidbacterie. Bij een dragende wond werken propolis druppels (2 maal daags op de wond) beter dan propolis zalf. Het slikken van propolis (in combinatie met de plaatselijke behandeling) is alleen nodig wanneer er na een week geen verbetering is te zien, of wanneer er sprake is van veel of regelmatig terugkerende zweertjes.

Wanneer iemand regelmatig dragende wondjes heeft, of wanneer een wond na twee weken nog geen teken van genezing vertoont, is een onderzoek door de huisarts aan te raden. Er kan sprake zijn van een verminderde algehele weerstand (bij voorbeeld door een niet onderkende suikerziekte) of van een wondinfectie bevorderende factor als een stukje dood weefsel, een splinter of een stukje glas in de wond.

 Propolis bij hooikoorts

Een jeukende, verstopte neus met een waterige afscheiding en tranende, jeukende of branderige ogen zijn voor veel mensen tekenen dat hun hooikoortsseizoen weer is begonnen. Een overgevoeligheid voor bepaalde stofdeeltjes in de lucht (bij voorbeeld stuifmeel van bepaalde planten of bomen) is er de oorzaak van. Veel mensen hebben er dermate last van, dat ze op droge en een beetje winderige dagen het huis niet uit kunnen, omdat er dan zoveel stuifmeel in de lucht zit. Net als het mooi weer wordt, moet je binnen blijven.

De verschijnselen van hooikoorts zijn met tabletten tegen de allergie vaak goed te onderdrukken. Een nadeel van die middelen is dat ze nogal eens wat sufheid veroorzaken. Er zijn ook injectie kuren om je langzaam ongevoelig te maken voor datgene waarvoor je eerst overgevoelig was. Zo’n kuur moet je wel ruim vóórdat je hooikoortsseizoen begint, bij je arts halen. Of je dat laatste bij een behandeling met propolis ook beslist moet doen, is de vraag. Uit de praktijk blijkt dat mensen pas op het spreekuur komen als ze klachten hebben. De ervaring is dat propolis in dat geval óók werkt. De indruk bestaat zelfs dat het resultaat niet eens duidelijk onderdoet voor een propolis kuur vóórdat het seizoen begint. Alleen moet je, als je zo laat begint, wel méér propolis innemen.

Wanneer je met propolis begint als je al klachten hebt, moet je een twee tot drie keer hogere dosis gebruiken dan gewoonlijk bij andere aandoeningen nodig is. Zie daarvoor de algemene gebruiksadviezen. Verder is het goed om ’s morgens en ’s avonds één druppel propolis oplossing in beide neusgaten op te snuiven. Druppel de propolis oplossing nooit direct in de neus, want die is daarvoor veel te scherp. Snuif in plaats daarvan een druppel op van je handrug. Beperk het opsnuiven tot de eerste 2 weken van de kuur.

Gebruik je propolis als een soort ‘ontwenningskuur’ dus gedurende twee à drie maanden vóór het hooikoortsseizoen begint, dan kun je volstaan met de normale dosering. Daarnaast ook weer tweemaal daags aan beide kanten een propolis druppel opsnuiven. Een ‘voorkuur’ van 4 weken lang is voldoende. Start vervolgens ongeveer een week voordat, naar je denkt, je hooikoortsseizoen gaat beginnen, opnieuw met een zelfde propolis kuur. Als alles goed verloopt kun je het volgend jaar volstaan met een ‘voorkuur’.

 Propolis bij huisdieren

Je kunt propolis net zo goed bij dieren gebruiken als bij mensen. Infectieziekten, wonden, eczeem, haaruitval, schimmelaandoeningen en allerlei andere ziekten komen bij dieren natuurlijk ook voor. In Rusland staat propolis zelfs op de lijst van aanbevolen stoffen die het ministerie van landbouw voor het gebruik in de diergeneeskunde heeft opgesteld. Veel ervaring is er op dit gebied in ons land nog niet. Maar de resultaten in de eigen praktijk met dieren zijn zeer bemoedigend.

Het gebruik van propolis bij dieren gaat net zoals bij mensen, zeker wat de uitwendige behandeling betreft. Voor inwendig gebruik moet je de dosis aanpassen aan het gewicht van het dier. Dit betekent dat dieren tot 10 kilo een kwart van de dosis voor volwassen mensen moeten innemen. Voor dieren tussen de 10 en 20 kilo is dit de helft en voor dieren tussen de 20 en 40 kilo driekwart van de dosis voor volwassen mensen. Boven de 40 kilo telt het dier als een volwassene.

 Algemene gebruiksadviezen

Bij praktisch alle genoemde aandoeningen wordt gebruik gemaakt van propolis in druppelvorm. Afhankelijk van de ziekte kan de propolis oplossing inwendig en/of uitwendig worden gebruikt. De meer geconcentreerde ‘propolis tinctuur’ is in principe alleen bedoeld voor uitwendig gebruik.

De propolis druppels kun je direct vanuit het flesje op de tong druppelen. Ze werken het best, wanneer je ze eerst een halve minuut lang in de mond heen en weer beweegt. Een deel van de bestanddelen wordt dan al door het slijmvlies van de mond opgenomen en aan het bloed afgegeven. Vooral het mondslijmvlies onder de tong is erg dun en daarom zeer geschikt voor het opnemen en aan het bloed afgeven van propolis bestanddelen. Na die halve minuut slik je de met speeksel vermengde propolis in.

Bij de meeste aandoeningen gebruik je 4 maal daags 4 druppels. Soms moet je wel eens de dubbele dosis gebruiken. Per keer neem je dan twee keer zoveel druppels in. Kinderen krijgen normaal per keer een kleiner aantal druppels afhankelijk van de leeftijd. Aan kinderen tussen de 7 en 12 jaar geef je 3 druppels per keer; voor kinderen van 4 tot en met 6 jaar zijn 2 druppels per keer genoeg. Kinderen tot en met 3 jaar krijgen per keer één druppel. Je kunt die direct in de mond druppelen, of eerst een druppel in een klein stukje biscuit laten trekken of op een lepeltje honing doen. Wanneer de klachten minder worden, kun je proberen om het aantal keren innemen langzaam te minderen van 3 maal daags naar 2 maal daags. Na het verdwijnen van de klachten kun je, via een korte periode van l maal daags, stoppen met het innemen.

In het begin van de kuur kunnen de klachten tijdelijk toenemen. Dit is een goed teken en betekent dat de kuur zal aanslaan. Wordt het je te erg, dan onderbreek je de kuur een dag.

Propolis zalf gebruik je in de meeste gevallen tweemaal daags. In veel gevallen is het beter om eerst gedurende enkele dagen propolis druppels of tinctuur op de huidaandoening te doen. Per aandoening staat in dit boek vermeld of dit nodig is.

Een gebruiksadvies voor de gewone propolispillen en -capsules die in de winkel te koop zijn, kan ik moeilijk geven. Ze zijn niet gemaakt op basis van opgeloste propolis. De hoeveelheid die ervan in het bloed terechtkomt, is dan ook gering, want de propolis lost niet in water op en het maagdarmstelsel is een waterig milieu.

Bijwerkingen van propolis

Elk middel dat werkt, heeft automatisch ook bijwerkingen, en dat geldt dus ook voor propolis. Gelukkig zijn er weinig ongewenste bijwerkingen, en die komen maar bij een beperkt aantal mensen voor. Een onderzoek bij 250 willekeurig gekozen gebruikers in onze praktijk wees uit dat misselijkheid bij het innemen (3 gebruikers) de meest genoemde bijwerking was. Het erger worden van de klachten in het begin van de behandeling wordt nogal eens als een ‘bijwerking’ opgevat. Uit de praktijk is gebleken dat dit juist een goed teken is. De meesten die durven door te zetten (wel even stoppen totdat de reactie is afgenomen), blijken uiteindelijk zeer goed te reageren!

Andere klachten die wel eens genoemd werden (een of twee keer), zijn een ruw gevoel in de mond, een branderig gevoel in de slokdarm, duizeligheid, hoofdpijn, een hese stem en vaak plassen. Het is maar de vraag of dit echt van de propolis kwam of toeval is. Bovendien zijn er ook mensen die propolis juist met succes tegen duizeligheid of hoofdpijn hebben gebruikt.

Gunstige bijwerkingen werden ook wel genoemd, zoals het steviger worden van de nagels, het minder worden van bobbeltjes op de bovenarmen, het korter worden van de menstruatie (één in plaats van drie weken), het meer energie krijgen (2x), het verdwijnen van een langdurige moeheid en het verdwijnen van pukkeltjes.

Van de 24 meldingen over bijwerkingen (op 250 gebruikers) bleek het dus in 6 gevallen om gunstige bijwerkingen te gaan. Dit geeft overigens een vertekend beeld. Want het gaat hier om mensen die een bijkomend gunstig effect van propolis als een ‘bijwerking’ beschouwden.

Waarschuwing:

Eén op de 2000 mensen is allergisch voor propolis. Na contact met propolis ontstaan er dan rode, jeukende vlekken of bulten op de huid. Mensen die al allergisch voor andere stoffen zijn, lopen uiteraard meer risico ook allergisch te zijn voor propolis. Dit geldt met name voor mensen die allergisch zijn voor perubalsem. Of je allergisch bent voor propolis, weet je zelden of nooit van tevoren. Dat blijkt pas als je het middel gebruikt. Dat kun je zonder risico uitproberen door ’s avonds een beetje propolis zalf of -druppels op je handrug te doen. Als je allergisch bent, ontstaat er in de loop van de nacht of volgende morgen een rode, jeukende plek. Gebeurt er niks, dan ben je er dus niet allergisch voor.

Propolis kan de werking van bloed verdunnende middelen (sintrom, sintrommitis of marcoumar) versterken. Dit is gebleken bij het regelmatig bloedonderzoek dat gebruikers van bloed verdunnende middelen bij de trombosedienst moeten ondergaan. Twee propolis gebruikers kregen te horen dat hun bloed zomaar ‘veel dunner’ was geworden (het percentage van de trombosetest was lager geworden). Als gevolg daarvan moesten ze een lagere dosis bloed verdunnende middelen gaan gebruiken. Het is niet duidelijk op welke manier propolis de werking van bloed verdunnende middelen versterkt. Het is ook mogelijk dat propolis zélf een licht bloed verdunnende werking heeft. Deze ervaring in onze praktijk leidt in elk geval tot het dringende advies aan gebruikers van bloed verdunnende middelen om na een week propolis gebruik hun bloed door de trombosedienst te laten controleren.

Bibliografie:
De geneeskracht van bijen: Paul Uccusic
Propolis: Ray Hill
Bijen – Honing – Gezondheid: Edmund Herold
De geneeskracht van propolis: Wiebe Braam, arts
Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Met dank aan: W. Ramon

Zie ook het item Honingzalf